Een klein meisje is het, zoals ze daar zit. Lang donkerblond haar tot ver over haar schouders bij elkaar gebonden in een staart en grote bruine ogen. Achter in de klas oplettend naar de leraar aan het luisteren. Aan het einde van het vorige school jaar was ze zeven geworden, en dat voelde al heel oud.
De klas is bezig met taal, dat vindt ze nooit zo leuk. De leraar zegt altijd dat ze netter moet schrijven en al die lange zinnen overschrijven in het taalboekje vindt ze saai, en ze kreeg er kramp van in haar hand. De leraar vroeg haar voor het bord te komen, en ‘januari’ op het bord te schrijven. Dit hebben ze gisteren geleerd. Het meisje stapt verlegen naar voren en pakt het krijtje. Op het bord schrijven is helemaal vervelend. Dan moet het in een keer goed gaan en, het zou vast niet netjes worden. Ook bedacht ze zich dat iedereen naar haar kijkt. Moeizaam begint ze met het woord, ze hoopt dat haar gezonde verstand haar verder helpt: ‘janu…’.
“Heb je niet opgelet!?” schreeuwt de leraar als het niet snel genoeg gaat, “dat had ik van jou niet verwacht!” Ze krijgt een brok in haar keel, en kijkt voorzichtig omhoog naar de leraar. De hele klas lacht en haar hoofd begint te gloeien. Ze slikt een paar keer en probeert iets uit te brengen, maar voor ze iets kan zeggen zegt de leraar ‘dat ze dan maar moet gaan zitten’.
Een andere leerling schrijft feilloos ‘januari’ op het bord.
Als de school uit is loopt het meisje snel naar huis. Ze hoopt dat haar moeder lekker thee heeft gezet, en misschien wel iets lekkers. Thuis met haar moeder komen de tranen. Al stamelend en huilend vertelt ze haar moeder dat de leraar altijd zo schreeuwt in de klas, en dat ze dat helemaal niet leuk vindt. Haar moeder troost haar met alle liefde.
Na een tijdje is het allemaal gezakt en bijna vergeten. Ze gaat buitenspelen en naar bed. Als ze wakker wordt, zit er niets meer in haar hoofd van schreeuwende leraren of op het bord schrijven. Met de onschuld van een kind loopt ze naar school en gaat de klas weer in, bezig met haar eigen dingen bij haar eigen tafeltje. Vlak voor de lessen beginnen komt de leraar naar haar toe.
“Dus je vindt dat ik te veel schreeuw in de klas?!!” schreeuwt hij in haar oor. Alle herinneringen van gisteren komen weer boven, en ze voelt de angst weer. Haar hoofd begint weer te gloeien, en haar onderlip te trillen, maar huilen zou ze nooit doen.
“Nou, zeg dan wat!”
Ze voelde tranen, maar ze komen er niet uit, ze houdt ze goed tegen. Ze kan niets zeggen, alles blokkeert, alles werkt om haar tranen tegen te houden. Ze MAG niet huilen!
“Dat had je ook wel gewoon tegen me kunnen zeggen hoor!” zegt de leraar indringend.
Ze voelt zich beledigd en bang. Hoe kan ze nou tegen een leraar zeggen dat hij te veel schreeuwt? Dat begrijpt hij toch nooit? Zou haar moeder de school gebeld hebben? Ze is bang dat hij haar nu niet meer aardig vindt. De rest van de les doet ze als of ze goed oplet, maar ze houdt de leraar goed in de gaten, zodat ze niet verrast wordt door een schreeuw.
Yorumlar